Coffeeshops hebben niet een eeuwigdurend recht op gedoogverklaringen
De Hoge Raad heeft een belangrijk arrest gewezen dat burgemeesters ondersteunt in hun strijd tegen drugshandel. In dit arrest gaat het om de vraag of het rechtmatig is als gedoogverklaringen, die gedurende vele jaren aan coffeeshops zijn afgegeven, op basis van een nieuw beleid niet langer worden verlengd. De Hoge Raad acht dit toegestaan. Op grond van art. 13b Opiumwet is de burgemeester immers bevoegd bestuursdwang toe te passen. Het gaat om een discretionaire bevoegdheid. Op basis hiervan zijn gemeenten, in overleg met de lokale “driehoek”, bevoegd tot het opstellen en voeren van een lokaal beleid inzake het gedogen van coffeeshops binnen de eigen gemeente, mits het beleid wordt gedragen door een zorgvuldige afweging van belangen. Dat beleid kan ook bestaan in een zogenaamde “nuloptie”, waarbij in het geheel geen coffeeshops in een gemeente worden gedoogd, of in een zogenaamd ‘maximumstelsel’, waarbij een bepaald maximum aan coffeeshops wordt toegelaten. Coffeeshops hebben bovendien niet een eeuwigdurend recht op gedoogverklaringen. Een burgemeester is dus bevoegd om een nieuw beleid vast te stellen dat gedoogverklaringen uitsluit. Zie het arrest van de Hoge Raad alsmede de conclusie van de procureur generaal hier en hier.