Het recht tot het heffen van bouwleges en het verval daarvan
Gemeenten wees gewaarschuwd! De Hoge Raad heeft een belangrijk arrest gewezen dat gevolgen kan hebben voor uw recht tot het heffen van bouwleges. Het oordeel van de Hoge Raad komt er in de kern op neer dat, indien de gemeenteraad niet binnen 10 jaar opnieuw de bestemming van de gronden vaststelt, dan vervalt niet alleen de bevoegdheid tot het invorderen van de leges maar ook de bevoegdheid tot het heffen daarvan. In artikel 3.1, lid 2, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: de Wro) is bepaald dat de bestemming van gronden binnen een periode van tien jaar, gerekend vanaf de datum van vaststelling van het bestemmingsplan, telkens opnieuw moet worden vastgesteld. Indien de gemeenteraad niet voor het verstrijken van die periode van tien jaar opnieuw een bestemmingsplan heeft vastgesteld dan wel een verlengingsbesluit heeft genomen, vervalt de bevoegdheid tot invorderen van de rechten ter zake van na dat tijdstip door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten die verband houden met het bestemmingsplan (de zogenaamde legessanctie neergelegd in artikel 3.1, lid 4, van de Wro). Nu oordeelt de Hoge Raad dat in zo’n geval zowel de bevoegdheid tot invordering als de bevoegdheid tot het heffen van de leges vervalt. Lees hier het arrest: link.